In het eerste nummer van ‘de lage landen’ recenseert Piet Gerbrandy ‘ondoorgrond. Gedichten 1963-2019’. Een voorproefje: “Deleu is een behoudend dichter, maar dan in de goede zin van het woord. Misschien is de wereld op drift geraakt, misschien gaat alles waarmee we zijn opgegroeid naar de bliksem, maar voor Deleu blijft de essentie onaangetast. Er wordt geboren en gestorven, bemind en geschreven, geslacht en gegeten, de seizoenen hernemen steeds opnieuw hun kringloop. Wat moet je erover zeggen? Zo min mogelijk. Maar het weinige dat je zegt, moet dan wel hout snijden. Het gevaar van een dichterschap als dit schuilt in de eeuwige herhaling van als essentieel aangemerkte elementen. Behalve de bomen zijn dat bijvoorbeeld het huis, de vogels, de handen van de geliefde, paarden en kinderen, avond en ochtend. Geen verrassingen, geen schokeffecten, geen lelijke woorden, geen revolutie. Is dat niet saai op den duur? Het tegendeel is het geval. De gedichten vervelen niet omdat ze goed gemaakt zijn, maar vooral omdat de dichter erin slaagt het door en door vertrouwde zo te formuleren dat je er opnieuw naar gaat kijken. Doordat ze bovendien kort en kernachtig zijn, nodigen ze uit tot herlezing, tot zorgvuldig proeven van de woorden, die zich zo in het geheugen nestelen.” Meer op https://www.de-lage-landen.com/edition/de-lage-landen-n-1-2020
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.